Is dit Vlaams geen Nederlands?

Vlaams-Nederlands
Vlaams-Nederlands

Vlaams of Nederlands: standaardtaal?

Bij ons redactiewerk voor o.a. het Tijdschrift voor Psychiatrie (en eerder ook bij het Tijdschrift voor Fertiliteitsonderzoek) stuiten we vaak op Vlaamse uitdrukkingen en zegswijzen. Een bijzonder aspect van dit tijdschrift is namelijk de nauwe samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse redactie en auteurs. Wat betekent dit voor de Vlaamse auteurs? En voor de eindredactie? Wat is specifiek aan Nederlands-Vlaams? Wanneer is het beter om een Vlaams aandoende term te vervangen door een noordelijker variant?

De afspraak binnen de redactie is dat het taalgebruik afgestemd moet zijn op de standaardtaal (algemeen Nederlands) binnen het gehele taalgebied, dus zowel in Vlaanderen als in Nederland. Sommige uitdrukkingen en zegswijzen zijn alleen geaccepteerd in Vlaanderen. Deze zouden de duidelijkheid van een tekst voor Nederlandse lezers ondermijnen.

De Nederlandse Taalunie maakt onderscheid tussen drie varianten:

  • standaardtaal in in het hele taalgebied (Vlaanderen en Nederland),
  • standaardtaal in Vlaanderen (maar niet in Nederland),
  • standaardtaal in Nederland (maar niet in Vlaanderen). De Taalunie schrijft hierover:

“- Varianten die standaardtaal zijn in het hele taalgebied, krijgen in een advies het label ‘standaardtaal’. Dergelijke varianten zijn algemeen bruikbaar in het publieke domein in Nederland en in België. Voorbeelden zijn: hond, van een mug een olifant maken

(Voor een aantal concepten uit België bestaat er geen woord in Nederland (bijvoorbeeld Grondwettelijk Hof, belfort, waterzooi [Gents gerecht met kip of vis, groenten, room en aardappelen]), en omgekeerd bestaat er voor een aantal concepten uit Nederland geen woord in België (bijvoorbeeld waterschap, Koninginnedag, balkenbrij). Zulke cultuurgebonden woorden noemen we ook zonder meer standaardtaal.)

– Varianten die standaardtaal zijn in België, maar niet in Nederland, krijgen in een advies het label ‘standaardtaal in België’. Varianten met dit label zijn in principe algemeen bruikbaar in het publieke domein in België. Standaardtaal in België zijn bijvoorbeeld wisselstukken, lidkaart en schepen.

– Varianten die standaardtaal zijn in Nederland, maar niet in België, krijgen in een advies het label ‘standaardtaal in Nederland’. Varianten met dit label zijn in principe algemeen bruikbaar in het publieke domein in Nederland. Voorbeelden zijn pinpas, fileparkeren, koopavond en wethouder.”

Wat betekent dit in de praktijk? Sommige fraaie Vlaamse uitdrukkingen zullen bij het redigeren de eindstreep niet halen, omdat ze niet tot de standaardtaal voor het gehele taalgebied horen. Welke ‘Vlamismen’ komen we regelmatig tegen in artikelen van Vlaamse psychiaters?

Voorbeelden Vlaamse niet-standaardtaal

‘Weerhouden’

‘Resultaten van onderzoek werden weerhouden’,

‘Als etiologische factoren worden genetische belasting weerhouden.’

‘De Northoff Catatonia Rating Scale (NCRS) […] bestaat uit 40 criteria, weerhouden uit het werk van Kahlbaum […] en Ungvari.’

‘In alle schalen is grimasseren een item, terwijl dit in de MRS en de RCS niet is weerhouden omdat dit kenmerk door Kraepelin en Bleuler beschreven werd als een symptoom van schizofrenie, en dus niet (enkel) van katatonie […].’

‘Weerhouden’ betekent hier ‘selecteren, overhouden, in aanmerking nemen’ volgens de site Het Vlaams Woordenboek. In het noorden betekent ‘weerhouden’ juist ‘niet-selecteren’ of ’tegenhouden’; gebruik van deze term zou daarom verwarrend zijn. De Nederlandse Taalunie rekent ‘weerhouden’ ook niet tot de standaardtaal in België.

‘Op punt stellen’

‘De diagnostiek op punt stellen.’

‘Het doel van dit onderzoek is het op punt stellen (nieuw ontwikkelen) van een High Performance Liquid Chromatography (HPLC) methode voor de bepaling van de emissie van carbonylverbindingen uit materialen die onder andere gebruikt worden in het interieur van auto’s.’

(Dit voorbeeld is afkomstig van de OU). ‘Op punt stellen’ betekent ‘uitwerken’, ‘ontwikkelen’.

‘Internering’

De vakterm ‘internering’ of  ‘interneren’ betekent in het Vlaams: ‘gedwongen opname in psychiatrische inrichting (interneren), meestal nadat volgens psychiatrisch rapport van geen of verminderde toerekeningsvatbaarheid sprake is’ (Omschrijving van Het Vlaams Woordenboek).

In het Tijdschrift voor Psychiatrie wordt deze vakterm wel gebruikt, maar dan met een aanvullende beschrijving:

In België kunnen mensen met een psychische stoornis die een delict gepleegd hebben, tot internering veroordeeld worden. Daarbij is een deskundigenverslag van een psychiater nodig.’

Andere voorbeelden

Tot slot geven we nog een aantal verschillende voorbeelden.

In een casuïstische mededeling (gevalsbeschrijving) kwamen we tegen: ‘… voor de gedwongen opname was poliklinisch een uitgebreid diagnostisch bilan verricht naar comorbiditeit …’

Het woord ‘bilan’ is een Vlaamse uitdrukking voor ‘balans’ (en is geen standaardtaal in België); we herschreven deze zin daarom als volgt: ‘… voor de gedwongen opname was poliklinisch een uitgebreid diagnostisch onderzoek verricht naar comorbiditeit …’.

In de volgende zin is ‘kaderen’ niet algemeen gebruikelijk: ‘Of het aandachtstekort en de impulsiviteit kaderen binnen ADHD of binnen een bipolaire stoornis, is in de acute fase vaak niet uit te maken.’ Dit zouden we vervangen door ‘passen bij’.

Soms is een verschil tussen Vlaams en Nederlands subtiel: ‘Dit hoge aantal is relatief, gezien sommige methoden nauwelijks van andere verschillen.’ Hier zouden we van maken: ‘Dit hoge aantal is relatief, aangezien sommige methoden nauwelijks van andere verschillen.’ De Taalunie stelt dat ‘gezien’ in dit voorbeeld gebruikt wordt als voegwoord (in de betekenis ‘aangezien’ of ‘omdat’). Volgens de Taalunie komt het gebruik in België van ‘gezien’ in deze betekenis (als voegwoord) vaak voor. Omdat veel taalgebruikers ‘gezien’ als voegwoord niet zien zitten, stelt de Taalunie: ‘Het is daarom vooralsnog niet duidelijk of het, op die manier gebruikt, tot de standaardtaal in België gerekend kan worden.’ Nog een voorbeeld: ‘Gezien de thuissituatie onhoudbaar was, werd beslist tot opname.’

Ook ‘eerder’ lijkt in de Vlaamse context net een andere betekenis te hebben dan in het Noord-Nederlands. In een Vlaamse tekst lezen we: ‘Aangaande ouderen en psychiatrische problematiek gedurende pandemieën is de literatuur eerder beperkt’. Bedoeld wordt: de literatuur is nogal, tamelijk of vrij beperkt. Een synoniem van ‘quasi’ (vrijwel): ‘Deze aandoening wordt quasi niet beschreven in de literatuur’. Mogelijks lees je als onnozele Noord-Nederlander dus over specifieke Vlaams taaleigen heen, dat doorheen een hele tekst terugkeert.

Functie en afdeling/dienst

Aanduidingen van afdelingen en functies verschillen ook:

  • ‘diensthoofd’ voor ‘afdelingshoofd’;
  • ‘dienst’ voor ‘afdeling’;
  • ‘Dienst intensieve zorgen’ voor ‘afdeling Intensive care’;

Ook de titel ‘professor’ duidt in Vlaanderen en Nederland niet hetzelfde ambt aan. In Vlaanderen spreekt men ook docenten en hoofddocenten aan een academische instelling (universiteit, hogescholen met masteropleiding) als ‘professor’ aan. Ook docenten aan een seminarie spreekt men in Vlaanderen aan als ‘professor’. In Nederland duidt men alleen hoogleraren zo aan. Een punt van aandacht dus bij de vermeldingen in de adresnoot in wetenschappelijke artikelen.

Verder zijn er meer folkloristische verschillen in zegswijzen. De Vlamingen gebruiken de uitdrukking ‘op zijn honger blijven zitten’, bijvoorbeeld wanneer een recensent niet geheel tevreden is over het boek dat hij of zij bespreekt. Hij of zij moet dan wel uitleggen ‘waar het schoentje wringt’.