Prikkelend publiceren moet juist niet

Foto 'prikkelende' kat
Photo credit: Jorbasa / Foter / CC BY-ND

Think twice; of bezint eer ge begint…

Wanneer u als wetenschapper meer aandacht wilt voor uw werk, kunt u zich beter richten op duidelijk en informatief schrijven dan dat u zich op het risicovolle pad van de humor en de beeldspraak begeeft. Uiteindelijk gaat het om prikkelende resultaten en niet om ‘pakkende’ titels. Vermijd clichés, onduidelijkheden of dubbelzinnigheden en modieuze termen, wees duidelijk, informatief en kernachtig. Een goed ingezette alliteratie maakt een titel veel krachtiger: ‘Onvoltooid en ongepubliceerd onderzoek: verspilling en vertekening‘ (Tijdschrift voor Psychiatrie). Artikelen met goede titels blijken eerder gepubliceerd te worden dan die met slechte, zo bleek uit Noors onderzoek.

Henk Walvoort, toen eindredacteur van het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, waarschuwde ooit: ‘Pseudo-geestige titels verandert de redactie altijd, alleen al omdat die de indruk zouden kunnen wekken dat men zich vermaakt met het lijden van patiënten.’ Een paar sprekende voorbeelden om zijn betoog te onderbouwen: ‘Diabeten met nefropathie in Nederland: hoe zoet zijn de toekomstdromen?’ en ‘Liever alle duiven van de hand dan door één geen lucht’.

Of die terughoudendheid nu ook nog opgaat voor het NTvG is de vraag. In een Redactioneel (“Ortholexia nervosa“) lezen we: “fruitariërs, quinoavreters of calorisch beperkten hebben er namelijk een handje van hun voedselobsessie te delen via sociale media”. De ondertitel van een artikel over niet-alcoholische leververvetting: ‘een lijvige epidemie’. En een artikel over delier na een overdosis en onttrekking baclofen werd op het omslag zo aangekondigd:

Pislink na baclofen; Cover NTvG 2016 nr. 30
Cover NTvG 2016 nr. 30

Prikkelend publiceren?

Onder de titel ‘Prikkelend publiceren moet’ schrijft Ronald Veldhuizen in de Volkskrant van 4 februari 2015 over biomedische wetenschappers die een groot bereik zoeken voor hun ontdekkingen. Een manier om dat te bereiken is ‘prikkelend schrijven’. Vandaar het voorbeeld van de ‘ludieke’ titel ‘Will the real multiple sclerosis please stand up’…

Deze titel illustreert vooral op pijnlijke wijze de bezwaren tegen grappig bedoelde titels: in de eerste plaats spreekt het voor zich dat MS een ernstige ziekte is, met grote gevolgen voor patiënten. Daarom geldt hier de waarschuwing van Walvoort: laat (pogingen tot) humor achterwege, want u wilt toch niet de indruk wekken dat u zich amuseert met of ten koste van het leed van patiënten? De onderstaande reactie van de partner van een patiënt met MS is dan ook zeer begrijpelijk – en dat was vast niet wat de auteurs voor ogen hadden.

Begrijpelijke reactie van partner van patiënt met MS
Begrijpelijke reactie van partner van patiënt met MS

In de tweede plaats: welke winst wilt u behalen met zo’n manke vorm van beeldspraak? Een ziekte die moet opstaan? Maar geloof het of niet, vele ‘prikkelende’ schrijvers gingen deze auteurs al voor: in PubMed vind je ruim 120 titels die variëren op dit thema. Daarbij is de titel van een betoog over ghostwriters een van de weinige geslaagde: Will the real author please stand up!

Woordspeling in titels verláágt bereik

Inmiddels is ook aangetoond dat woordspelingen en grappig bedoelde titels het bereik van academische publicaties op de korte termijn juist verlágen. Taalkundige Gwilym Lockwood, verbonden aan het Max Planck Intituut te Nijmegen, onderzocht voor 2 jaargangen artikelen uit Frontiers in Psychology of effectbejag in titels het bereik op korte termijn vergroot. Hij mat dit af met ‘altmetrics’. Dit is het geheel van metingen om na te gaan of artikelen het algemene publiek bereiken, via media-aandacht, delen in social media, aantal keren dat een pagina bekeken wordt of een artikel gedownload wordt, etc. Hij onderscheidde de volgende technieken in de titels:

  • Positieve framing van de resultaten, bijv. “smoking causes lung cancer” en “vaccines do not cause autism”. Neutrale titels zouden zijn: “the relationship between smoking and lung cancer” of “an investigation into whether vaccines cause autism”. Verder onderscheidde hij een interessant onderwerp en een interessant geformuleerde titel.
  • Lengte van de titel, gebruik van een vraagteken en woordspelingen in de titel.

Hij bepaalde met 2 collega’s welke technieken in de titels gebruikt werden en hij stelde de altmetrics-score voor alle artikelen vast. Zijn resultaten vatte hij samen in een fraaie figuur.

Altmetrics-score titels
Altmetrics-score titels: gebruik van positieve framing en interessante formulering verhogen het bereik, woordspelingen verlagen het en vragen verhogen het enigszins.

De woordspelingen hebben dus een averechts effect op het kortetermijnbereik van artikelen. Dat vormt nog een extra argument om het niet te doen. De vragen vergroten het bereik wel enigszins, maar hiervoor geldt de ”wet van Betteridge”: elke titel die eindigt met een vraag kunnen we beantwoorden met ‘nee’.

Tot slot geeft Lockwood een goed advies in zijn conclusie. Hij stelt dat op internet de lokkertjes om een titel te delen steeds minder goed werken: mensen herkennen het patroon en trappen er niet meer in. Academici kunnen overwegen om hun resultaten positief te framen en titels interessanter te formuleren om het kortetermijnbereik te verhogen, maar het belangrijkste blijft: probeer vooral uw onderzoek echt interessant te maken.

To be or not to be?

In 2005 beschreef Neville Goodman in het kerstnummer van BMJ een inventarisatie van literaire en andere toespelingen in biomedische titels. Ook hij waarschuwde al voor clichés en averechts effect. Goodman merkte op dat zulke ‘speelse’ titels vooral boven opiniërende artikelen zoals redactionelen en commentaren stonden en nauwelijks boven onderzoeksartikelen.

Vooral gevleugelde woorden van Shakespeare bleken favoriet, bijvoorbeeld variaties op ‘What is in a name? That which we call a rose. By any other name would smell as sweet’ (Romeo en Julia). Goodman vond honderden titels die varieerden op dit thema, vaak over naamgeving en classificaties van ziektes. Bijvoorbeeld: ‘What is in a name? That which we call a rose. By any other name would smell as sweet”: towards resolving ambiguity in the TNM Classification for Lung Cancer’. Wie dit ‘prikkelend publiceren’ vindt, mag het zeggen. Bovendien leveren de eerste 19 woorden geen enkele inhoudelijke informatie; weg ermee dus.

In 2005 vond Goodman al ruim 350 variaties op ‘Back to the future’. De teller staat in 2015 al op meer dan 800! De fraaiste vondst van Goodman is een combinatie van twee verwijzingen in één titel: ‘Mentorship – is it a case of the emperor’s new clothes or a rose by any other name?’ Spreek ook niet te snel van een paradigmaverschuiving (‘paradigma shift’): Goodman vond er in 2005 al 378 en inmiddels schuiven we op naar 1114.

 Geslaagde voorbeelden

Veldhuizen verwijst terecht ook naar een wel geslaagde klassieker. De titel van een klinische les uit het NTvG: ‘Van de koele meren des doods. Pseudomonas in het ziekenhuis’. Geslaagd en origineel, deze mooie literaire verwijzing en niet beledigend voor een patiënt. Een moderne variant biedt de revistische titel ‘Liever ‘oud en eenzaam’ dan ‘depressief’’.

Richtlijnen voor publiceren

Kijk eerst naar de richtlijnen

Bij alles wat u wilt publiceren, is het goed vooraf al rekening te houden met voorschriften en regels die daarbij gelden. Uiteraard in de eerste plaats die van het tijdschrift waarin u wilt publiceren, maar van groot belang zijn ook de volgende richtlijnen. Kijk steeds bij het tijdschrift waarin u wilt publiceren welke aanvullende regels de redactie hanteert voor de verschillende rubrieken en onderzoeken.
Klik op het logo om de betreffende richtlijn te openen in een apart venster.

Aanbevelingen van het ICMJE

De aanbevelingen bevatten regels voor onder andere auteurschap, redacteuren en peer review. Verder geven ze ook praktische aanwijzingen voor de aanbieding van het manuscript, de indeling en de lay-out van artikelen. In Nederland worden ze officieel onderschreven door het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, maar bijvoorbeeld ook het Tijdschrift voor Psychiatrie en Pharmaceutisch Weekblad volgen deze aanbevelingen.

Zie ook ons bericht over de aanpassingen van de aanbevelingen in de loop van de tijd, met o.a. een nieuwe naam en – vooral van belang – uitbreiding met een vierde criterium voor auteurschap en de aanpassingen over onder andere ethische toetsing, databescherming en transparantie.

ICMJE
Het International Committee of Medical Journal Editors, de opstellers van de ‘bijbel’ voor biomedisch publiceren: de Recommendations for the Conduct, Reporting, Editing, and Publication of Scholarly Work in Medical Journals (ICMJE Recommendations)

Andere richtlijnen

Het Equator-netwerk biedt een overzicht van de verschillende richtlijnen voor publiceren. Inmiddels zijn dat er meer dan 200; het is dan ook wel begrijpelijk dat bijvoorbeeld Patrick M. Bossuyt kritische vragen stelde bij de bruikbaarheid van zoveel lijsten. Hij pleitte voor meer oog voor de praktische bruikbaarheid, bijvoorbeeld met artikeltemplates en video-instructie. Naar onze mening zal een gemotiveerde auteur zijn of haar artikel echter alleen maar verbeteren door de betreffende richtlijnen zorgvuldig toe te passen.

Equator-logo

Het CONSORT-statement voor RCT’s kunt u het beste raadplegen via het Equator-netwerk (dit biedt alle richtlijnen in één oogopslag).

CONSORT Statement
CONSORT Statement, met regels voor onder andere gecontroleerde gerandomiseerde trials

De PRISMA-regels voor systematische reviews en meta-analyses werden onlangs geheel herzien. Een uitvoerige toelichting vindt u in een artikel in BMJ. Dit ‘PRISMA 2020 Statement’ is een herziene versie van de eerdere regels uit 2009.

PRISMA Statement; bevat regels voor systematische reviews en meta-analyses
PRISMA Statement; bevat regels voor systematische reviews en meta-analyses

De STARD-aanwijzingen (voor onderzoek naar diagnostische accuratesse) zijn in 2015 vernieuwd. In het NTvG vindt u een beknopte bespreking.

http://www.stard-statement.org/
STARD-statement: aanwijzingen voor onderzoek naar diagnostische accuratesse

Om de kwaliteit van kwalitatief onderzoek te verbeteren, gebruikt u de ‘Consolidated criteria for reporting qualitative research’ (COREQ), te vinden in het International Journal for Quality in Health Care.

Q

Het STROBE-statement geeft richtlijnen voor observationeel onderzoek.
In Tijdschrift voor Psychiatrie geeft de hoofdredactie in het septembernummer van 2023 een mooi overzicht van alle aandachtspunten bij het beschrijven van observationeel onderzoek, inclusief een checklist met kwaliteitscriteria op pagina 460.

TROBE Statement met criteria voor observationeel onderzoek
TROBE Statement met criteria voor observationeel onderzoek

De website van de CARE Guidelines bevat niet alleen een checklist, maar biedt ook een onlineapp om betere casuïstische artikelen te schrijven: CARE-writer. Verder op deze site een mooie literatuurlijst voor betere casuïstiek.

In Journal for Clinical Epidemiology gaan Tugwell, Knottnerus en Idzerda in op de CARE-richtlijnen in een Redactioneel. Een – Engelstalig – overzichtsartikel over de richtlijn is te vinden in Deutsches Ärzteblatt international.

CARE Guidelines logo
CARE Guidelines: richtlijnen voor casusbeschrijvingen

Schrijf je dit los of aan elkaar?

Veel vragen over samenstellingen: los of aaneen?

ook een samenstelling Rijks...museum?
Felst bediscussieerde spatie van Nederland…

Over het aaneenschrijven of juist los schrijven van samenstellingen krijgen wij vaak vragen van auteurs. Veel schrijvers van medisch-wetenschappelijk Nederlands denken dat samenstellingen in het Nederlands niet aan elkaar geschreven moeten worden of twijfelen daarover. Bijvoorbeeld:

  • ‘postpartum psychose’ (?)
  • ‘follow-up periode’ (?)
  • ‘chronische vermoeidheid syndroom’ (?)
  • ‘witte stof volume’ (?)
  • ‘magnetische resonantiebeeld vorming’ (?)

Wij willen in dit artikel graag dit misverstand uit de wereld helpen: dergelijke samenstellingen moeten in het Nederlands aan elkaar geschreven worden.

De enige juiste schrijfwijze is:

  •  ‘post-partumpsychose’
  • ‘follow-upperiode’
  • ‘chronischevermoeidheidssyndroom’
  • ‘wittestofvolume’
  • ‘magnetischeresonantiebeeldvorming’

Dit zijn Nederlandse samenstellingen en ze moeten daarom aan elkaar geschreven worden. Ook Pinkhof geneeskundig  woordenboek schrijft: ‘nucleairemagnetischeresonantietomografie’ en ‘magnetischeresonantiespectroscopie’.

Vergelijk deze vaktermen met een duidelijker woord, bijvoorbeeld ‘langeafstandsloper’: een loper van lange afstanden (niet: een lange loper van afstanden). Ook de medische term ‘diarreegevallen’ moet aan elkaar geschreven worden (niet: ‘diarree gevallen’). In ‘wittestofvolume’ heeft ‘witte’ betrekking op ‘volume’, vroeger schreef men dan vaak een koppelteken: ‘witte-stofvolume’. In de huidige spelling zijn koppeltekens in dit soort samenstellingen niet meer gebruikelijk.

Veel artsen zien vooral Engelse literatuur (of schrijven die zelf), en daarbij moeten veel van deze samenstellingen wel los geschreven worden. We denken dat veel misverstanden daardoor ontstaan.

Regels voor samenstellingen

Correct zou zijn ‘Acuteopnameafdeling’, maar dat leest niet prettig. Daarom zouden we op afdelingsborden en op websites schrijven: ‘afdeling Acute opname (afkorting blijft hetzelfde).

De regels voor de Nederlandse spelling zijn te vinden in de officiële Woordenlijst Nederlandse spelling (in het Groene boekje en op http://woordenlijst.org/). Dat deze regels kennelijk lastig zijn, zien we ook in de naam van de ‘acuteopnameafdeling’: bijna alle Nederlandse ziekenhuizen schrijven dit als drie losse woorden. Niet correct; evenmin als ‘acute opnameafdeling’ (de opname is acuut, niet de afdeling…). Op afdelingsborden, routebordjes en websites is ‘acuteopnameafdeling’ moeilijk leesbaar; daarom zouden we schrijven: ‘afdeling Acute opname’. De afkorting blijft hetzelfde.

De officiële spelling volgens de regels van de Nederlandse Taalunie is geldig in Nederland en in het Vlaams sprekende gedeelte van België. In de leidraad vindt u een uitgebreide toelichting.

Over samenstellingen wordt in de technische handleiding – waar deze spelling op gebaseerd is – het volgende geschreven (bl. 78, http://taalunieversum.org/spelling/download/technische_handleiding.pdf):

‘8.2 Algemene regel: aaneenschrijven

De algemene regel luidt: in principe wordt alles wat als één woord wordt beschouwd

als één woord geschreven (…). Dat geldt voor zowel ongelede als gelede

woorden.

De algemene regel houdt in dat de volgende gevallen aaneengeschreven worden:

1. de leden van een samenstelling:

agendapunt, aspergebed, bedrijfsklaar, bessensap, leverkwaal, lichtblauw, …

2. een samengesteld woord waarin een van de leden zelf al een samengesteld of

afgeleid woord is:

gastransportsysteem, glastuinbouw, kniepeesreflex, linkerdijbeenbreuk, …

3. een samengesteld woord waarin een van de leden een woordgroep is:

eersteministerportefeuille, chemischewapensprogramma, gelijkekansenbeleid,

hogedrukgebied, hogedrukreiniger, hogeremachtsvergelijking, inbouwopenhaard,

korteafstandloper, koudwaterkraan, lagereschooltijd, langetermijnplanning,

socialezekerheidsbeleid, tweedefasediploma, tweedegraadsvergelijking,

vrijemarkteconomie.’

Aan de officiële woordenlijst of de technische handleiding ontlenen wij  voor de duidelijkheid nog een aantal voorbeelden:

a-capellakoor, ad-hocbeslissing, ad-interimaanstelling, at-homegevoel,

déjà-vugevoel, ex-libriscatalogus, in-situsanering, in-vitrofertilisatie, pro-Deoadvocaat,

anorexia-nervosapatiënt, doctor-honoris-causakandidaten, fin-de-siècleverhaal,

haute-couturewinkel, laisser-fairementaliteit.

Schrijf je samenstellingen met Engelse termen ook aan elkaar?

Ook over de samenstellingen met Engelse (vak)termen in het Nederlands krijgen we regelmatig vragen van auteurs.

Ook daarbij gelden de regels van het Groene boekje (de officiële spellingregels). Ook Pinkhof Geneeskundig woordenboek volgt deze schrijfwijze bij het aaneenschrijven van samenstellingen.

Hoewel woorden in het Engels vaak los geschreven worden, moeten we ze in Nederlandse samenstellingen aan elkaar schrijven. Daarbij geeft het Groene boekje mooie voorbeelden, zoals ‘humanresourcesmanager’ (‘medewerker personeelszaken’), ‘onemanshow’, ‘onewayscreen’  en ‘publicrelationsmedewerker’.

Bij medische vaktermen zijn er vele samenstellingen van dit patroon: ‘follow-upperiode’ noemden we al, maar ook bijvoorbeeld ‘reversetranscriptasepolymerasekettingreactie’ (daardoor kunnen deze samenstellingen ook erg lang worden).

Vergelijk ook bijvoorbeeld: in het Engels ‘selective serotonin-reuptake inhibitor’; in het Nederlands ‘selectieve serotonineheropnameremmer’. Verder schrijven we ‘samplingstudie’ en ‘microarrayanalyse’.

Termen uit de statistiek zoals ‘hazard ratio’ worden in het Nederlands steeds meer geschreven als vernederlandste samenstellingen, dus ‘hazardratio’ en ‘oddsratio’ (zie bijv. statistiekartikel uit 1998 in het NTvG).

Therapie tegen ‘medische lintwormen’?

Door het aaneenschrijven kunnen wel erg lange samenstellingen ontstaan. Piet van Sterkenburg noemde ze ‘medische lintwormen’. De voormalig directeur van het Instituut voor Nederlandse Lexicologie te Leiden en hoogleraar Lexicologie aldaar kon ze niet echt waarderen. Hij stelde in de ’taalvergaderingen’ van het NTvG vaak voor om zulke monsterlijke constructies te vermijden. In plaats van ‘reversetranscriptasepolymerasekettingreactie’ zou u kunnen schrijven: ‘polymerasekettingreactie op basis van reversetranscriptase’. Maar voor auteurs die in de praktijk hier veel mee werken, kan dat geforceerd of gezocht overkomen. Daarom kunt u vaak beter een afkorting introduceren, bijvoorbeeld SSRI voor ‘selectieve serotonineheropnameremmer’. Samenstellingen los schrijven is in ieder geval geen goede oplossing.