Waarom moet ik mijn samenvatting structureren?

Waarom een gestructureerde samenvatting?

Soms vragen auteurs zich af of hun artikel zich wel leent voor een gestructureerde samenvatting, zoals redacties van medisch-wetenschappelijke tijdschriften steeds meer eisen. Vooral auteurs van beschouwende artikelen (bijvoorbeeld een essay) vinden het vaak lastig het strenge stramien te volgen, met kopjes zoals achtergrond, doel, methode, resultaten en conclusie.

Argumenten vóór een gestructureerde samenvatting zijn dat deze gemakkelijker en duidelijker is voor de lezers. Een overzichtelijk ingedeelde samenvatting is gemakkelijker te lezen dan een doorlopend stuk tekst, vaak zonder alinea-indeling. Bovendien dwingt de gestructureerde samenvatting auteurs om meer informatie te geven dan een gewone samenvatting. Ook voor een beschouwend essay is het aan te raden een gestructureerde samenvatting te geven.

Eerst een voorbeeld van een niet-gestructureerde samenvatting:

PLoS One. 2012;7(8):e42608. doi: 10.1371/journal.pone.0042608. Epub 2012 Aug 16.

Abnormal neural responses to social exclusion in schizophrenia.

Gradin VB, Waiter G, Kumar P, Stickle C, Milders M, Matthews K, Reid I, Hall J, Steele JD.

Abstract

Social exclusion is an influential concept in politics, mental health and social psychology. Studies on healthy subjects have implicated the medial prefrontal cortex (mPFC), a region involved in emotional and social information processing, in neural responses to social exclusion. Impairments in social interactions are common in schizophrenia and are associated with reduced quality of life. Core symptoms such as delusions usually have a social content. However little is known about the neural underpinnings of social abnormalities. The aim of this study was to investigate the neural substrates of social exclusion in schizophrenia. Patients with schizophrenia and healthy controls underwent fMRI while participating in a popular social exclusion paradigm. This task involves passing a ‘ball’ between the participant and two cartoon representations of other subjects. The extent of social exclusion (ball not being passed to the participant) was parametrically varied throughout the task. Replicating previous findings, increasing social exclusion activated the mPFC in controls. In contrast, patients with schizophrenia failed to modulate mPFC responses with increasing exclusion. Furthermore, the blunted response to exclusion correlated with increased severity of positive symptoms. These data support the hypothesis that the neural response to social exclusion differs in schizophrenia, highlighting the mPFC as a potential substrate of impaired social interactions.

Wanneer we deze samenvatting structureren, wordt deze direct een stuk overzichtelijker:

Abstract

BACKGROUND Social exclusion is an influential concept in politics, mental health and social psychology. Studies on healthy subjects have implicated the medial prefrontal cortex (mPFC), a region involved in emotional and social information processing, in neural responses to social exclusion. Impairments in social interactions are common in schizophrenia and are associated with reduced quality of life. Core symptoms such as delusions usually have a social content. However little is known about the neural underpinnings of social abnormalities.

AIM  The aim of this study was to investigate the neural substrates of social exclusion in schizophrenia.

METHOD   Patients with schizophrenia and healthy controls underwent fMRI while participating in a popular social exclusion paradigm. This task involves passing a ‘ball’ between the participant and two cartoon representations of other subjects. The extent of social exclusion (ball not being passed to the participant) was parametrically varied throughout the task.

RESULTS  Replicating previous findings, increasing social exclusion activated the mPFC in controls. In contrast, patients with schizophrenia failed to modulate mPFC responses with increasing exclusion. Furthermore, the blunted response to exclusion correlated with increased severity of positive symptoms.

CONCLUSION  These data support the hypothesis that the neural response to social exclusion differs in schizophrenia, highlighting the mPFC as a potential substrate of impaired social interactions.

Toch blijkt een informatieve samenvatting niet alleen een zaak van duidelijke kopjes: de samenvatting hierboven geeft nauwelijks concrete informatie. Zo moeten we uit het artikel zelf halen dat er een onderzochte groep was van 13 patiënten met een controlegroep van 16 personen.

Onderzoek naar samenvattingen

In 2011 publiceerden Anna Ripple en collega’s een retrospectief cohortonderzoek naar gestructureerde samenvattingen van medische literatuur. Zij geven zelf geen gestructureerde samenvatting (dat hoeft niet bij een korte onderzoeksbeschrijving), maar hun onderzoek is het samenvatten zeker waard.

Wat vonden Ripple e.a. in hun onderzoek naar gestructureerde samenvattingen? Zij keken naar alle artikelen met een samenvatting over 15 jaar (1992-2006) in Medline. Dat waren er bijna 5,5 miljoen. Met een serie labels die voorkomen in de meeste gestructureerde samenvattingen konden zij het aantal van deze laatste bepalen. Daaruit bleek dat het percentage steeg van 2,5% gestructureerd (overeenkomend met 9.975 artikelen) in 1992 naar 20,3% (118.051 artikelen) in 2005 (figuur). In 2008 ging het al om 23%.

Ook James Hartley onderzocht in 2004 al of gestructureerde samenvattingen voordelen voor de lezers hebben (t.o.v. traditionele samenvattingen). Zijn voornaamste bevindingen tonen dat gestructureerde samenvattingen:

  • in het algemeen meer informatie bevatten, maar niet altijd;
  • zijn gemakkelijker te lezen;
  • zijn gemakkelijker op te zoeken, hoewel sommige auteurs dit betwijfelden;
  • zijn gemakkelijker te herinneren;
  • maken peer review voor congresverslagen gemakkelijker;
  • worden algemeen toegejuicht door lezers en auteurs.

Als nadelen noemt hij:

  • dat ze iets meer ruimte vergen;
  • dat de typografische lay-out soms verwarrend is;
  • dat ze nog steeds omissies en vertekeningen kunnen bevatten.

In 2014 geeft hij in een commentaar opnieuw een overzicht van de literatuur over gestructureerde samenvattingen en hij concludeert:

‘Het onderzoek naar gestructureerde samenvattingen is uitgebreid en verbeterd. De eerdere bevinding dat gestructureerde samenvattingen effectiever de boodschap overbrengen dan traditionele is verder versterkt.’

Verder bleek in een bibliometrische analyse uit 2019 van 545 artikelen in 6 vooraanstaande psychiatrische tijdschriften dat artikelen met een gestructureerde, langere samenvatting meer kans hebben om geciteerd te worden. Ook vermelding van de onderzoeksopzet in de titel en open access verhoogden die kans (opmerkelijk dat de samenvatting van dit artikel zelf niet gestructureerd is, en dat het ook niet vrij toegankelijk is).

Voldoen samenvattingen aan CONSORT-richtlijnen?

Het is mooi dat steeds meer samenvattingen goed gestructureerd zijn, maar de vraag is hoe informatief ze zijn. Andere onderzoekers keken hoe informatief de samenvattingen van artikelen over gerandomiseerde trials in 5 toptijdschriften zijn. Hopewell e.a. (2012) gingen na wat de impact van de CONSORT-richtlijnen is voor samenvattingen. Daartoe verdeelden zij de tijdschriften in 3 categorieën: tijdschriften die de CONSORT-richtlijnen niet noemen in hun auteursinstructies (JAMA en The New England Journal of Medicine), tijdschriften die ze wel noemen, maar die geen beleid hebben om ze te implementeren (BMJ), en tijdschriften die CONSORT noemen in hun richtlijnen voor auteurs en ze actief implementeren (Annals of Internal Medicine en The Lancet). Zij onderzochten 955 abstracts.

De samenvattingen in de actief implementerende tijdschriften bleken na introductie van de CONSORT-richtlijnen bijna 53% meer van de hierin genoemde elementen te bevatten. De andere tijdschriften lieten weinig verbetering zien. De auteurs concluderen dan ook dat actieve implementatie van de richtlijnen de kwaliteit van de samenvattingen kan verbeteren.

Hays e.a. (2016) deden een beschrijvend vergelijkend onderzoek naar de kwaliteit van samenvattingen van RCT’s in vijf medische toptijdschriften (The New England Journal of Medicine, Annals of Internal Medicine, The Lancet, BMJ en JAMA). Ook zij toetsten of de samenvattingen voldeden aan de CONSORT-richtlijnen. Er was een stijgende lijn: gemiddeld voldeed 67% (95%-BI: 66-68) aan de richtlijnen. The Lancet had de hoogste score (78%; 95%-BI: 76-80) en The New England Journal of Medicine de laagste (55%; 95%-BI: 53-57). De auteurs besluiten met de aanbeveling dat auteurs, referenten en redacteuren stelselmatig moeten controleren of de samenvattingen voldoen aan de CONSORT-richtlijnen, om transparante en objectieve rapportage in samenvattingen te garanderen.

Conclusie

Informatieve samenvattingen zijn goed gestructureerd en geven relevante informatie conform bijvoorbeeld de CONSORT-richtlijnen, zodat de lezers zich een goed beeld van het onderzoek en de bevindingen kunnen vormen. Opvallend is overigens dat in de geesteswetenschappen deze duidelijke vorm van samenvatten nog geheel onbekend lijkt.

Is dit Vlaams geen Nederlands?

Vlaams-Nederlands
Vlaams-Nederlands

Vlaams of Nederlands: standaardtaal?

Bij ons redactiewerk voor o.a. het Tijdschrift voor Psychiatrie (en eerder ook bij het Tijdschrift voor Fertiliteitsonderzoek) stuiten we vaak op Vlaamse uitdrukkingen en zegswijzen. Een bijzonder aspect van dit tijdschrift is namelijk de nauwe samenwerking tussen Nederlandse en Vlaamse redactie en auteurs. Wat betekent dit voor de Vlaamse auteurs? En voor de eindredactie? Wat is specifiek aan Nederlands-Vlaams? Wanneer is het beter om een Vlaams aandoende term te vervangen door een noordelijker variant?

De afspraak binnen de redactie is dat het taalgebruik afgestemd moet zijn op de standaardtaal (algemeen Nederlands) binnen het gehele taalgebied, dus zowel in Vlaanderen als in Nederland. Sommige uitdrukkingen en zegswijzen zijn alleen geaccepteerd in Vlaanderen. Deze zouden de duidelijkheid van een tekst voor Nederlandse lezers ondermijnen.

De Nederlandse Taalunie maakt onderscheid tussen drie varianten:

  • standaardtaal in in het hele taalgebied (Vlaanderen en Nederland),
  • standaardtaal in Vlaanderen (maar niet in Nederland),
  • standaardtaal in Nederland (maar niet in Vlaanderen). De Taalunie schrijft hierover:

“- Varianten die standaardtaal zijn in het hele taalgebied, krijgen in een advies het label ‘standaardtaal’. Dergelijke varianten zijn algemeen bruikbaar in het publieke domein in Nederland en in België. Voorbeelden zijn: hond, van een mug een olifant maken

(Voor een aantal concepten uit België bestaat er geen woord in Nederland (bijvoorbeeld Grondwettelijk Hof, belfort, waterzooi [Gents gerecht met kip of vis, groenten, room en aardappelen]), en omgekeerd bestaat er voor een aantal concepten uit Nederland geen woord in België (bijvoorbeeld waterschap, Koninginnedag, balkenbrij). Zulke cultuurgebonden woorden noemen we ook zonder meer standaardtaal.)

– Varianten die standaardtaal zijn in België, maar niet in Nederland, krijgen in een advies het label ‘standaardtaal in België’. Varianten met dit label zijn in principe algemeen bruikbaar in het publieke domein in België. Standaardtaal in België zijn bijvoorbeeld wisselstukken, lidkaart en schepen.

– Varianten die standaardtaal zijn in Nederland, maar niet in België, krijgen in een advies het label ‘standaardtaal in Nederland’. Varianten met dit label zijn in principe algemeen bruikbaar in het publieke domein in Nederland. Voorbeelden zijn pinpas, fileparkeren, koopavond en wethouder.”

Wat betekent dit in de praktijk? Sommige fraaie Vlaamse uitdrukkingen zullen bij het redigeren de eindstreep niet halen, omdat ze niet tot de standaardtaal voor het gehele taalgebied horen. Welke ‘Vlamismen’ komen we regelmatig tegen in artikelen van Vlaamse psychiaters?

Voorbeelden Vlaamse niet-standaardtaal

‘Weerhouden’

‘Resultaten van onderzoek werden weerhouden’,

‘Als etiologische factoren worden genetische belasting weerhouden.’

‘De Northoff Catatonia Rating Scale (NCRS) […] bestaat uit 40 criteria, weerhouden uit het werk van Kahlbaum […] en Ungvari.’

‘In alle schalen is grimasseren een item, terwijl dit in de MRS en de RCS niet is weerhouden omdat dit kenmerk door Kraepelin en Bleuler beschreven werd als een symptoom van schizofrenie, en dus niet (enkel) van katatonie […].’

‘Weerhouden’ betekent hier ‘selecteren, overhouden, in aanmerking nemen’ volgens de site Het Vlaams Woordenboek. In het noorden betekent ‘weerhouden’ juist ‘niet-selecteren’ of ’tegenhouden’; gebruik van deze term zou daarom verwarrend zijn. De Nederlandse Taalunie rekent ‘weerhouden’ ook niet tot de standaardtaal in België.

‘Op punt stellen’

‘De diagnostiek op punt stellen.’

‘Het doel van dit onderzoek is het op punt stellen (nieuw ontwikkelen) van een High Performance Liquid Chromatography (HPLC) methode voor de bepaling van de emissie van carbonylverbindingen uit materialen die onder andere gebruikt worden in het interieur van auto’s.’

(Dit voorbeeld is afkomstig van de OU). ‘Op punt stellen’ betekent ‘uitwerken’, ‘ontwikkelen’.

‘Internering’

De vakterm ‘internering’ of  ‘interneren’ betekent in het Vlaams: ‘gedwongen opname in psychiatrische inrichting (interneren), meestal nadat volgens psychiatrisch rapport van geen of verminderde toerekeningsvatbaarheid sprake is’ (Omschrijving van Het Vlaams Woordenboek).

In het Tijdschrift voor Psychiatrie wordt deze vakterm wel gebruikt, maar dan met een aanvullende beschrijving:

In België kunnen mensen met een psychische stoornis die een delict gepleegd hebben, tot internering veroordeeld worden. Daarbij is een deskundigenverslag van een psychiater nodig.’

Andere voorbeelden

Tot slot geven we nog een aantal verschillende voorbeelden.

In een casuïstische mededeling (gevalsbeschrijving) kwamen we tegen: ‘… voor de gedwongen opname was poliklinisch een uitgebreid diagnostisch bilan verricht naar comorbiditeit …’

Het woord ‘bilan’ is een Vlaamse uitdrukking voor ‘balans’ (en is geen standaardtaal in België); we herschreven deze zin daarom als volgt: ‘… voor de gedwongen opname was poliklinisch een uitgebreid diagnostisch onderzoek verricht naar comorbiditeit …’.

In de volgende zin is ‘kaderen’ niet algemeen gebruikelijk: ‘Of het aandachtstekort en de impulsiviteit kaderen binnen ADHD of binnen een bipolaire stoornis, is in de acute fase vaak niet uit te maken.’ Dit zouden we vervangen door ‘passen bij’.

Soms is een verschil tussen Vlaams en Nederlands subtiel: ‘Dit hoge aantal is relatief, gezien sommige methoden nauwelijks van andere verschillen.’ Hier zouden we van maken: ‘Dit hoge aantal is relatief, aangezien sommige methoden nauwelijks van andere verschillen.’ De Taalunie stelt dat ‘gezien’ in dit voorbeeld gebruikt wordt als voegwoord (in de betekenis ‘aangezien’ of ‘omdat’). Volgens de Taalunie komt het gebruik in België van ‘gezien’ in deze betekenis (als voegwoord) vaak voor. Omdat veel taalgebruikers ‘gezien’ als voegwoord niet zien zitten, stelt de Taalunie: ‘Het is daarom vooralsnog niet duidelijk of het, op die manier gebruikt, tot de standaardtaal in België gerekend kan worden.’ Nog een voorbeeld: ‘Gezien de thuissituatie onhoudbaar was, werd beslist tot opname.’

Ook ‘eerder’ lijkt in de Vlaamse context net een andere betekenis te hebben dan in het Noord-Nederlands. In een Vlaamse tekst lezen we: ‘Aangaande ouderen en psychiatrische problematiek gedurende pandemieën is de literatuur eerder beperkt’. Bedoeld wordt: de literatuur is nogal, tamelijk of vrij beperkt. Een synoniem van ‘quasi’ (vrijwel): ‘Deze aandoening wordt quasi niet beschreven in de literatuur’. Mogelijks lees je als onnozele Noord-Nederlander dus over specifieke Vlaams taaleigen heen, dat doorheen een hele tekst terugkeert.

Functie en afdeling/dienst

Aanduidingen van afdelingen en functies verschillen ook:

  • ‘diensthoofd’ voor ‘afdelingshoofd’;
  • ‘dienst’ voor ‘afdeling’;
  • ‘Dienst intensieve zorgen’ voor ‘afdeling Intensive care’;

Ook de titel ‘professor’ duidt in Vlaanderen en Nederland niet hetzelfde ambt aan. In Vlaanderen spreekt men ook docenten en hoofddocenten aan een academische instelling (universiteit, hogescholen met masteropleiding) als ‘professor’ aan. Ook docenten aan een seminarie spreekt men in Vlaanderen aan als ‘professor’. In Nederland duidt men alleen hoogleraren zo aan. Een punt van aandacht dus bij de vermeldingen in de adresnoot in wetenschappelijke artikelen.

Verder zijn er meer folkloristische verschillen in zegswijzen. De Vlamingen gebruiken de uitdrukking ‘op zijn honger blijven zitten’, bijvoorbeeld wanneer een recensent niet geheel tevreden is over het boek dat hij of zij bespreekt. Hij of zij moet dan wel uitleggen ‘waar het schoentje wringt’.